| |||
afstand doen van; afzien (van- от); bedanken (voor-от); iets er aan geven (от чего-л.); intrekken (от обещания); opgeven (от чего-л.); prijsgeven (от чего-либо); renonceren; iets verloren geven (от чего-л.); verstoten (от кого-л.); weigeren (от чего-л.); zich aan iets onttrekken; terughalen (ms.lana) | |||
passen | |||
vertikken | |||
| |||
afwijzen; afwijzen (в иске и т.п.); afzeggen; beleren geven (в приёме); een verzoek weigeren (в просьбе); opzeggen; resigneren; terugwijzen; verbruien; weigeren; afwimpelen (reine); onthouden (Je kunt hem dat plezier niet onthouden 4uzhoj) | |||
vervloeken | |||
verdommen |
отказываться: 11 phrases in 1 subject |
General | 11 |