| |||
aanmerken; aannemen; achten; aftellen (в детских играх); berekenen; beschouwen; bevinden; bijrekenen; cijferen; houden; in de mening verkeren; keuren (плохим, хорошим и т.п.); menen; rekenen (tot-за); schatten; tellen; van mening zijn; vermenen; vinden; voortellen; wanen; bijtellen (ЛА); rekenen (Kachalov) | |||
doorhalen | |||
| |||
gelden; rekening houden; de naam hebben iets / iem. te zijn (solkatta); gelden als (Veronika78); worden behandeld als (Wif); worden aangemerkt als (Wif) | |||
geacht worden te zijn (olga.greenwood) | |||
| |||
te boek staan (Сова) |
считать: 40 phrases in 3 subjects |
General | 35 |
Idiomatic | 4 |
Law | 1 |