DictionaryForumContacts

   Dutch
Terms for subject General containing bang | all forms | exact matches only
DutchRussian
bang makenзапугивать
bang makenпугать
bang zijnбояться (U bent bang dat u uw baan verliest 4uzhoj)
bang zijn voorопасаться (кого-л., чего-л.)
bang zijn voorбояться
wees maar niet bang!не бойся!
zo bang als een wezelтруслив как заяц