DictionaryForumContacts

Morphology analysis
voorpraten (2) | Verb
1 voorpraten
2 voorpratend
3 voorgepraat
4 voor
5 voor
6 voor
7 voor
8 voor
9 voor
10 voorgepraat
11 voorgepraat
12 voorgepraat
13 voorgepraat
14 voorgepraat
15 voorgepraat
16 voor
17 voor
18 voor
19 voor
20 voor
21 voor
22 voorgepraat
23 voorgepraat
24 voorgepraat
25 voorgepraat
26 voorgepraat
27 voorgepraat
28 voorpraten
29 voorpraten
30 voorpraten
31 voorpraten
32 voorpraten
33 voorpraten
34 voorgepraat
35 voorgepraat
36 voorgepraat
37 voorgepraat
38 voorgepraat
39 voorgepraat
40 voorpraten
41 voorpraten
42 voorpraten
43 voorpraten
44 voorpraten
45 voorpraten
46 voorgepraat
47 voorgepraat
48 voorgepraat
49 voorgepraat
50 voorgepraat
51 voorgepraat
52 voor