DictionaryForumContacts

Morphology analysis
uitmaken (130) | Verb
1 uitmaken
2 uitmakend
3 uitgemaakt
4 uit
5 uit
6 uit
7 uit
8 uit
9 uit
10 uitgemaakt
11 uitgemaakt
12 uitgemaakt
13 uitgemaakt
14 uitgemaakt
15 uitgemaakt
16 uit
17 uit
18 uit
19 uit
20 uit
21 uit
22 uitgemaakt
23 uitgemaakt
24 uitgemaakt
25 uitgemaakt
26 uitgemaakt
27 uitgemaakt
28 uitmaken
29 uitmaken
30 uitmaken
31 uitmaken
32 uitmaken
33 uitmaken
34 uitgemaakt
35 uitgemaakt
36 uitgemaakt
37 uitgemaakt
38 uitgemaakt
39 uitgemaakt
40 uitmaken
41 uitmaken
42 uitmaken
43 uitmaken
44 uitmaken
45 uitmaken
46 uitgemaakt
47 uitgemaakt
48 uitgemaakt
49 uitgemaakt
50 uitgemaakt
51 uitgemaakt
52 uit