| |||
blieven; gelieven; menen; mogen; smul hebben (op-чего-л.); verlangen; willen; wensen...te (ms.lana); believen | |||
| |||
al; alhoewel; hoewel; hoezeer; niettegenstaande; ofschoon; schoon; wel; weliswaar; ook al (в начале фразы. Ook al was hij niet rijk, toch -хоть он не богат, всё-таки... Inessazhk); overwegende dat (Сова) |
хотя: 66 phrases in 5 subjects |
Figurative | 2 |
General | 53 |
Idiomatic | 1 |
Informal | 5 |
Saying | 5 |