 |
| |||
| praatsmaker m; schreeuwlelijk m; banjer m; blaaskaak f; blaffer m; bluffer m; branie; druktemaker m; geurmaker m; grootspreker m; keffer m; ophakker m; opschepper m; opsnijder m; parademaker m; pocher m; pochhans m; praalhans m; praatjesmaker m; praler m; protser m; roemer m; snoever m; windzak m; dikdoener m (Buikman); braniemaker m (Buikman); lefmaker m (Buikman); branieschopper m (Buikman); lefgozer m (Buikman); lefhebber m (Buikman); zwetser m (Сова); schreeuwer f; windbuil f | |||
| stoefer m (opschepper, die groot gaat op zichzelf, stoefkont diminutief stoeferke W.-Vl. ook: boffer Сова) | |||
| хвастун: 1 phrase in 1 subject |
| General | 1 |