 |
| |||
| gruwelen; bevreesd zijn voor; duchten; gruwen; ontstellen; schromen; terugschrikken; vrezen; opzien tegen iets (Net zoals je opziet tegen de ontmoeting met een vriend van wie de dokter je zijn naderende einde heeft aangekondigd, een vriend die je in blije onwetenheid zijn plannen toevertrouwt Так страшатся встречи с другом, когда врачи сообщили вам о том, что он скоро умрет, с другом, который в счастливом неведении поверяет вам свои планы Janneke Groeneveld) | |||