| |||
achteruitlopen; achteruitgaan; achteruitkrabbelen; afdeinzen; afrukken; aftreden (van-от); aftrekken; afwijken; de terugtocht aanvaarden; deinzen; inbinden; retireren; terugdeinzen; teruggaan; terugmarcheren; terugtreden; terugtrekken; terugwijken; wijken; ebben (Het misselijke gevoel ebde weg, maar mijn keel deed zeer en ik wilde huilen - Чувство удушливости отступало, но в горле ощущалась боль и хотелось заплакать Janneke Groeneveld) | |||
| |||
medegeven (от своих слое, намерений и т.п.); afstaan; afwijken; meegeven (от своих слое, намерений и т.п.); verzaken; terughalen (ms.lana) |
отступать: 4 phrases in 2 subjects |
Figurative | 1 |
General | 3 |