| |||
aan de schors blijven hangen; aanbelangen; aangaan; behoren (tot-к); belangen; betreffen; zich gedragen (tegen- over к кому-л.); zich verhouden (tot-к); bijhoren (Krijndel); opnemen ("zoiets neem ik hoog op'-- 'к этому я отношусь очень серьёзно" Janneke Groeneveld) | |||
| |||
worden behandeld als (Wif); worden aangemerkt als (Wif) | |||
| |||
afvoeren (ветром, течением); wegbrengen | |||
| |||
betrekking hebben (Veronika78) | |||
Russian thesaurus | |||
| |||
⇒ отнестись | |||
| |||
относительное | |||
относительный (igisheva) |
относиться: 27 phrases in 3 subjects |
Environment | 1 |
General | 24 |
Nautical | 2 |