| |||
beduivelen; afzetten; bedriegen; bedrog plegen; beduvelen; beethebben; begoochelen; beliegen; duperen; iem. er door halen (кого-л.); fraude plegen; frauderen; iem. in de nek zien; knoeien; iem. knolien voor citroenen verkopen (кого-л.); misleiden; mystificeren; iem. om de tuin leiden (кого-л.); oplichten; verschalken; voorspiegelen; tillen (Krolik); voor de zot houden (фламандский honselaar); voor de gek houden (honselaar); flikken (ms.lana); beschamen (надежды) | |||
iem. een rad voor de ogen draaien; goochelen; iem. tuk hebben (кого-л.) | |||
bedonderen; bedotten; beetnemen; verlakken; vernikkelen | |||
linken | |||
belazeren | |||
| |||
zich bedriegen; zich vergissen | |||
| |||
lorrendraaien | |||
Russian thesaurus | |||
| |||
обманывать |
обманывать: 5 phrases in 3 subjects |
General | 3 |
Informal | 1 |
Proverb | 1 |