 |
| |||
benutten; dienstbaar maken; gebruik maken van iets (что-л.); gebruiken (что-л.); in gebruik nemen (что-л.); inzetten (войска); profiteren (что-л., van); uitbuiten; verwerken (ЛА); uitmelken (Stasje); hanteren (ЛА); gebruikmaken van (maakte gebruik, heeft gebruikgemaakt: We hebben gebruikgemaakt van de mogelijkheden die ons zijn geboden.  onzetaal.nl Janelo); ontsluiten; aanwenden (Мардж Симпсон) | |||
| |||
| Verbruikte service-eenheden; verbruikte service-eenheden | |||
| использовать: 22 phrases in 5 subjects |
| Banking | 1 |
| Figurative | 1 |
| General | 12 |
| Informal | 1 |
| Microsoft | 7 |