DictionaryForumContacts

   Dutch
Google | Forvo | +
batsen adj.stresses
gen. заниматься сексом (Willeke)
 Dutch thesaurus
batsen adj.
gen. Syn een beurt geven, een punt zetten, fleppen, het doen, kezen, poken, rampetampen, vrijen, coïteren, geslachtsgemeenschap hebben, naaien, poepen, wippen duwen, slaan, stompen, stoten verneuken, bedriegen, beetnemen, foppen, 1) Ballen 2) Batsen 3) Bonken 4) In-betweenen 5) Ketsen 6) Kezen 7) Kippenhokken 8) Kniepen 9) Naaien 10) Palen 11) Paren 12) Poepen 13) Pompen 14) Poten 15) Seksen 16) Van bil gaan (Willeke)