приносить | |
gen. | aansjouwen; medebrengen; aanbrengen; afwerpen; berokkenen; bijbrengen |
плод | |
gen. | vrucht |
| |||
aansjouwen; medebrengen; aanbrengen; afwerpen; berokkenen (неприятность, вред); bijbrengen; halen; inbrengen; meebrengen; opbrengen; opbrengen (плоды, урожай, доход); opleveren; terugbezorgen; terughalen; aandragen (arini) |
приносить: 37 phrases in 4 subjects |
Agriculture | 1 |
Figurative | 1 |
Figure of speech | 1 |
General | 34 |