вычитать | |
gen. | in mindering brengen; afhouden; afrekenen; aftrekken; korten |
из | |
gen. | vanuit; vandaan; uit; van |
заработная плата | |
gen. | arbeidsloon; loon |
| |||
in mindering brengen; afhouden; afrekenen; aftrekken; korten |
вычитать: 1 phrase in 1 subject |
General | 1 |