сопротивляться | |
gen. | trotsen; bestand zijn tegen; het hoofd bieden aan; rebelleren; stribbelen; tegen te keer gaan |
ком | |
gen. | klomp |
то | |
gen. | dat |
| |||
trotsen; bestand zijn tegen (кому-л., чему-л); het hoofd bieden aan (кому-л., чему-л.); rebelleren; stribbelen; tegen iets te keer gaan (чему-л.); tegenhouden (чему-л.); tegenspartelen; tegenstaan; tegenstreven; trotseren; verzet plegen; weerstaan; weerstand bieden (aan- кому-либо, чему-л.); weerstreven; zich kanten tegen (чему-л., кому-л.); zich verweren; zich verzetten | |||
| |||
tegenkanten |
сопротивляться: 3 phrases in 1 subject |
General | 3 |