uit – phrases

Dutch ⇄

Terms for subject Informal containing uit | all forms | exact matches only

Dutch	Russian
de zaak komt faliekant uit	дело плохо оборачивается
kijk uit je doppen	посмотри
kijk uit je doppen	открой глаза
met iem. ervaringen uitwisselen	обменяться опытом с кем-л (alenushpl)
punt uit!	и точка! (ЛА)
punt uit!	и всё! (ЛА)
telefoongrap uitgehaald	телефонный розыгрыш (Andrey Truhachev)
uit de markt geprijsd worden	быть вытесненным из рынка (ms.lana)
uit elkaar gaan	разойтисьс мужем/женой (ЛА)
uit elkaar gaan	развестись (ЛА)
uit zijn dak gaan	с ума сойти (Chelemi)
uit zijn dak gaan	крыша поехала (Chelemi)
wartaal uitslaan	нести вздор, чепуху (Olichka)