DictionaryForumContacts

Morphology analysis
uitslapen (5) | Verb
1 uitslapen
2 uitslapend
3 geuitslaapt
4 uitslaap
5 uitslaapt
6 uitslaapt
7 uitslapen
8 uitslapen
9 uitslapen
10 geuitslaapt
11 geuitslaapt
12 geuitslaapt
13 geuitslaapt
14 geuitslaapt
15 geuitslaapt
16 uitslaapte
17 uitslaapte
18 uitslaapte
19 uitslaapten
20 uitslaapten
21 uitslaapten
22 geuitslaapt
23 geuitslaapt
24 geuitslaapt
25 geuitslaapt
26 geuitslaapt
27 geuitslaapt
28 uitslapen
29 uitslapen
30 uitslapen
31 uitslapen
32 uitslapen
33 uitslapen
34 geuitslaapt
35 geuitslaapt
36 geuitslaapt
37 geuitslaapt
38 geuitslaapt
39 geuitslaapt
40 uitslapen
41 uitslapen
42 uitslapen
43 uitslapen
44 uitslapen
45 uitslapen
46 geuitslaapt
47 geuitslaapt
48 geuitslaapt
49 geuitslaapt
50 geuitslaapt
51 geuitslaapt
52 uitslaap
uitslapen (1) | Verb
1 uitslapen
2 uitslapend
3 uitgeslapen
4 uit
5 uit
6 uit
7 uit
8 uit
9 uit
10 uitgeslapen
11 uitgeslapen
12 uitgeslapen
13 uitgeslapen
14 uitgeslapen
15 uitgeslapen
16 uit
17 uit
18 uit
19 uit
20 uit
21 uit
22 uitgeslapen
23 uitgeslapen
24 uitgeslapen
25 uitgeslapen
26 uitgeslapen
27 uitgeslapen
28 uitslapen
29 uitslapen
30 uitslapen
31 uitslapen
32 uitslapen
33 uitslapen
34 uitgeslapen
35 uitgeslapen
36 uitgeslapen
37 uitgeslapen
38 uitgeslapen
39 uitgeslapen
40 uitslapen
41 uitslapen
42 uitslapen
43 uitslapen
44 uitslapen
45 uitslapen
46 uitgeslapen
47 uitgeslapen
48 uitgeslapen
49 uitgeslapen
50 uitgeslapen
51 uitgeslapen
52 uit