DictionaryForumContacts

Morphology analysis
tijgen (114) | Verb
1 tijgen
2 tijgend
3 getogen
4 getegen
5 tijg
6 tijgt
7 tijgt
8 tijgen
9 tijgen
10 tijgen
11 getogen
12 getegen
13 getogen
14 getegen
15 getogen
16 getegen
17 getogen
18 getegen
19 getogen
20 getegen
21 getogen
22 getegen
23 toog
24 toog
25 toog
26 togen
27 togen
28 togen
29 getogen
30 getegen
31 getogen
32 getegen
33 getogen
34 getegen
35 getogen
36 getegen
37 getogen
38 getegen
39 getogen
40 getegen
41 tijgen
42 tijgen
43 tijgen
44 tijgen
45 tijgen
46 tijgen
47 getogen
48 getegen
49 getogen
50 getegen
51 getogen
52 getegen
53 getogen
54 getegen
55 getogen
56 getegen
57 getogen
58 getegen
59 tijgen
60 tijgen
61 tijgen
62 tijgen
63 tijgen
64 tijgen
65 getogen
66 getegen
67 getogen
68 getegen
69 getogen
70 getegen
71 getogen
72 getegen
73 getogen
74 getegen
75 getogen
76 getegen
77 tijg
tijgen (9) | Verb
1 aantijgen
2 aantijgend
3 aangetogen
4 aangetegen
5 tijg
6 tijgt
7 tijgt
8 tijgen
9 tijgen
10 aangetogen
11 aangetegen
12 aangetogen
13 aangetegen
14 aangetogen
15 aangetegen
16 hebben
17 aangetegen
18 hebben
19 aangetegen
20 hebben
21 aangetegen
22 aangetogen
23 aangetegen
24 aangetogen
25 aangetegen
26 aangetogen
27 aangetegen
28 aangetogen
29 aangetegen
30 aangetogen
31 aangetegen
32 aangetogen
33 aangetegen
34 aantijgen
35 aantijgen
36 aantijgen
37 aantijgen
38 aantijgen
39 aantijgen
40 zal
41 aangetegen
42 zult
43 aangetegen
44 zal
45 aangetegen
46 zullen
47 aangetegen
48 zullen
49 aangetegen
50 zullen
51 aangetegen
52 zou
53 zou
54 zou
55 zouden
56 zouden
57 zouden
58 zou
59 aangetegen
60 zou
61 aangetegen
62 zou
63 aangetegen
64 zouden
65 aangetegen
66 zouden
67 aangetegen
68 zouden
69 aangetegen
70 tijg