DictionaryForumContacts

Morphology analysis
tegenpraat | Noun
tegenpraat singular singular
tegenpraten plural plural
tegenpraten (5) | Verb
1 tegenpraten
2 tegenpratend
3 tegengepraat
4 tegen
5 tegen
6 tegen
7 tegen
8 tegen
9 tegen
10 tegengepraat
11 tegengepraat
12 tegengepraat
13 tegengepraat
14 tegengepraat
15 tegengepraat
16 tegen
17 tegen
18 tegen
19 tegen
20 tegen
21 tegen
22 tegengepraat
23 tegengepraat
24 tegengepraat
25 tegengepraat
26 tegengepraat
27 tegengepraat
28 tegenpraten
29 tegenpraten
30 tegenpraten
31 tegenpraten
32 tegenpraten
33 tegenpraten
34 tegengepraat
35 tegengepraat
36 tegengepraat
37 tegengepraat
38 tegengepraat
39 tegengepraat
40 tegenpraten
41 tegenpraten
42 tegenpraten
43 tegenpraten
44 tegenpraten
45 tegenpraten
46 tegengepraat
47 tegengepraat
48 tegengepraat
49 tegengepraat
50 tegengepraat
51 tegengepraat
52 tegen