DictionaryForumContacts

Morphology analysis
overwegenen (72) | Verb
1 overwegenen
2 overwegenend
3 geoverwegend
4 overwegen
5 overwegent
6 overwegent
7 overwegenen
8 overwegenen
9 overwegenen
10 geoverwegend
11 geoverwegend
12 geoverwegend
13 geoverwegend
14 geoverwegend
15 geoverwegend
16 overwegende
17 overwegende
18 overwegende
19 overwegenden
20 overwegenden
21 overwegenden
22 geoverwegend
23 geoverwegend
24 geoverwegend
25 geoverwegend
26 geoverwegend
27 geoverwegend
28 overwegenen
29 overwegenen
30 overwegenen
31 overwegenen
32 overwegenen
33 overwegenen
34 geoverwegend
35 geoverwegend
36 geoverwegend
37 geoverwegend
38 geoverwegend
39 geoverwegend
40 overwegenen
41 overwegenen
42 overwegenen
43 overwegenen
44 overwegenen
45 overwegenen
46 geoverwegend
47 geoverwegend
48 geoverwegend
49 geoverwegend
50 geoverwegend
51 geoverwegend
52 overwegen
overwegen (2) | Noun, neuter
overwegen singular singular
overweg (205) | Noun, masculine
overweg singular singular
overwegen plural plural
overwegen (127) | Verb
1 overwegen
2 overwegend
3 overwogen
4 overweeg
5 overweegt
6 overweegt
7 overwegen
8 overwegen
9 overwegen
10 overwogen
11 overwogen
12 overwogen
13 overwogen
14 overwogen
15 overwogen
16 overwoog
17 overwoog
18 overwoog
19 overwogen
20 overwogen
21 overwogen
22 overwogen
23 overwogen
24 overwogen
25 overwogen
26 overwogen
27 overwogen
28 overwegen
29 overwegen
30 overwegen
31 overwegen
32 overwegen
33 overwegen
34 overwogen
35 overwogen
36 overwogen
37 overwogen
38 overwogen
39 overwogen
40 overwegen
41 overwegen
42 overwegen
43 overwegen
44 overwegen
45 overwegen
46 overwogen
47 overwogen
48 overwogen
49 overwogen
50 overwogen
51 overwogen
52 overweeg