DictionaryForumContacts

Morphology analysis
gelijklopen (169) | Verb
1 gelijklopen
2 gelijklopend
3 gelijkgelopen
4 gelijk
5 gelijk
6 gelijk
7 gelijk
8 gelijk
9 gelijk
10 gelijkgelopen
11 gelijkgelopen
12 gelijkgelopen
13 gelijkgelopen
14 gelijkgelopen
15 gelijkgelopen
16 gelijk
17 gelijk
18 gelijk
19 gelijk
20 gelijk
21 gelijk
22 gelijkgelopen
23 gelijkgelopen
24 gelijkgelopen
25 gelijkgelopen
26 gelijkgelopen
27 gelijkgelopen
28 gelijklopen
29 gelijklopen
30 gelijklopen
31 gelijklopen
32 gelijklopen
33 gelijklopen
34 gelijkgelopen
35 gelijkgelopen
36 gelijkgelopen
37 gelijkgelopen
38 gelijkgelopen
39 gelijkgelopen
40 gelijklopen
41 gelijklopen
42 gelijklopen
43 gelijklopen
44 gelijklopen
45 gelijklopen
46 gelijkgelopen
47 gelijkgelopen
48 gelijkgelopen
49 gelijkgelopen
50 gelijkgelopen
51 gelijkgelopen
52 gelijk
gelijkstaan (10) | Verb
1 gelijkstaan
2 gelijkstaand
3 gelijkgestaan
4 gelijk
5 gelijk
6 gelijk
7 gelijk
8 gelijk
9 gelijk
10 gelijkgestaan
11 gelijkgestaan
12 gelijkgestaan
13 gelijkgestaan
14 gelijkgestaan
15 gelijkgestaan
16 gelijk
17 gelijk
18 gelijk
19 gelijk
20 gelijk
21 gelijk
22 gelijkgestaan
23 gelijkgestaan
24 gelijkgestaan
25 gelijkgestaan
26 gelijkgestaan
27 gelijkgestaan
28 gelijkstaan
29 gelijkstaan
30 gelijkstaan
31 gelijkstaan
32 gelijkstaan
33 gelijkstaan
34 gelijkgestaan
35 gelijkgestaan
36 gelijkgestaan
37 gelijkgestaan
38 gelijkgestaan
39 gelijkgestaan
40 gelijkstaan
41 gelijkstaan
42 gelijkstaan
43 gelijkstaan
44 gelijkstaan
45 gelijkstaan
46 gelijkgestaan
47 gelijkgestaan
48 gelijkgestaan
49 gelijkgestaan
50 gelijkgestaan
51 gelijkgestaan
52 gelijk
gelijkmaken (55) | Verb
1 gelijkmaken
2 gelijkmakend
3 gelijkgemaakt
4 gelijk
5 gelijk
6 gelijk
7 gelijk
8 gelijk
9 gelijk
10 gelijkgemaakt
11 gelijkgemaakt
12 gelijkgemaakt
13 gelijkgemaakt
14 gelijkgemaakt
15 gelijkgemaakt
16 gelijk
17 gelijk
18 gelijk
19 gelijk
20 gelijk
21 gelijk
22 gelijkgemaakt
23 gelijkgemaakt
24 gelijkgemaakt
25 gelijkgemaakt
26 gelijkgemaakt
27 gelijkgemaakt
28 gelijkmaken
29 gelijkmaken
30 gelijkmaken
31 gelijkmaken
32 gelijkmaken
33 gelijkmaken
34 gelijkgemaakt
35 gelijkgemaakt
36 gelijkgemaakt
37 gelijkgemaakt
38 gelijkgemaakt
39 gelijkgemaakt
40 gelijkmaken
41 gelijkmaken
42 gelijkmaken
43 gelijkmaken
44 gelijkmaken
45 gelijkmaken
46 gelijkgemaakt
47 gelijkgemaakt
48 gelijkgemaakt
49 gelijkgemaakt
50 gelijkgemaakt
51 gelijkgemaakt
52 gelijk
gelijkrichten (27) | Verb
1 gelijkrichten
2 gelijkrichtend
3 gelijkgericht
4 gelijk
5 gelijk
6 gelijk
7 gelijk
8 gelijk
9 gelijk
10 gelijkgericht
11 gelijkgericht
12 gelijkgericht
13 gelijkgericht
14 gelijkgericht
15 gelijkgericht
16 gelijk
17 gelijk
18 gelijk
19 gelijk
20 gelijk
21 gelijk
22 gelijkgericht
23 gelijkgericht
24 gelijkgericht
25 gelijkgericht
26 gelijkgericht
27 gelijkgericht
28 gelijkrichten
29 gelijkrichten
30 gelijkrichten
31 gelijkrichten
32 gelijkrichten
33 gelijkrichten
34 gelijkgericht
35 gelijkgericht
36 gelijkgericht
37 gelijkgericht
38 gelijkgericht
39 gelijkgericht
40 gelijkrichten
41 gelijkrichten
42 gelijkrichten
43 gelijkrichten
44 gelijkrichten
45 gelijkrichten
46 gelijkgericht
47 gelijkgericht
48 gelijkgericht
49 gelijkgericht
50 gelijkgericht
51 gelijkgericht
52 gelijk
gelijkschakelen (2) | Verb
1 gelijkschakelen
2 gelijkschakelend
3 gelijkgeschakeld
4 gelijk
5 gelijk
6 gelijk
7 gelijk
8 gelijk
9 gelijk
10 gelijkgeschakeld
11 gelijkgeschakeld
12 gelijkgeschakeld
13 gelijkgeschakeld
14 gelijkgeschakeld
15 gelijkgeschakeld
16 gelijk
17 gelijk
18 gelijk
19 gelijk
20 gelijk
21 gelijk
22 gelijkgeschakeld
23 gelijkgeschakeld
24 gelijkgeschakeld
25 gelijkgeschakeld
26 gelijkgeschakeld
27 gelijkgeschakeld
28 gelijkschakelen
29 gelijkschakelen
30 gelijkschakelen
31 gelijkschakelen
32 gelijkschakelen
33 gelijkschakelen
34 gelijkgeschakeld
35 gelijkgeschakeld
36 gelijkgeschakeld
37 gelijkgeschakeld
38 gelijkgeschakeld
39 gelijkgeschakeld
40 gelijkschakelen
41 gelijkschakelen
42 gelijkschakelen
43 gelijkschakelen
44 gelijkschakelen
45 gelijkschakelen
46 gelijkgeschakeld
47 gelijkgeschakeld
48 gelijkgeschakeld
49 gelijkgeschakeld
50 gelijkgeschakeld
51 gelijkgeschakeld
52 gelijk
gelijkstellen (17) | Verb
1 gelijkstellen
2 gelijkstellend
3 gelijkgesteld
4 gelijk
5 gelijk
6 gelijk
7 gelijk
8 gelijk
9 gelijk
10 gelijkgesteld
11 gelijkgesteld
12 gelijkgesteld
13 gelijkgesteld
14 gelijkgesteld
15 gelijkgesteld
16 gelijk
17 gelijk
18 gelijk
19 gelijk
20 gelijk
21 gelijk
22 gelijkgesteld
23 gelijkgesteld
24 gelijkgesteld
25 gelijkgesteld
26 gelijkgesteld
27 gelijkgesteld
28 gelijkstellen
29 gelijkstellen
30 gelijkstellen
31 gelijkstellen
32 gelijkstellen
33 gelijkstellen
34 gelijkgesteld
35 gelijkgesteld
36 gelijkgesteld
37 gelijkgesteld
38 gelijkgesteld
39 gelijkgesteld
40 gelijkstellen
41 gelijkstellen
42 gelijkstellen
43 gelijkstellen
44 gelijkstellen
45 gelijkstellen
46 gelijkgesteld
47 gelijkgesteld
48 gelijkgesteld
49 gelijkgesteld
50 gelijkgesteld
51 gelijkgesteld
52 gelijk
gelijktrekken (10) | Verb
1 gelijktrekken
2 gelijktrekkend
3 gelijkgetrokken
4 gelijk
5 gelijk
6 gelijk
7 gelijk
8 gelijk
9 gelijk
10 gelijkgetrokken
11 gelijkgetrokken
12 gelijkgetrokken
13 gelijkgetrokken
14 gelijkgetrokken
15 gelijkgetrokken
16 gelijk
17 gelijk
18 gelijk
19 gelijk
20 gelijk
21 gelijk
22 gelijkgetrokken
23 gelijkgetrokken
24 gelijkgetrokken
25 gelijkgetrokken
26 gelijkgetrokken
27 gelijkgetrokken
28 gelijktrekken
29 gelijktrekken
30 gelijktrekken
31 gelijktrekken
32 gelijktrekken
33 gelijktrekken
34 gelijkgetrokken
35 gelijkgetrokken
36 gelijkgetrokken
37 gelijkgetrokken
38 gelijkgetrokken
39 gelijkgetrokken
40 gelijktrekken
41 gelijktrekken
42 gelijktrekken
43 gelijktrekken
44 gelijktrekken
45 gelijktrekken
46 gelijkgetrokken
47 gelijkgetrokken
48 gelijkgetrokken
49 gelijkgetrokken
50 gelijkgetrokken
51 gelijkgetrokken
52 gelijk
gelijkzetten (23) | Verb
1 gelijkzetten
2 gelijkzettend
3 gelijkgezet
4 gelijk
5 gelijk
6 gelijk
7 gelijk
8 gelijk
9 gelijk
10 gelijkgezet
11 gelijkgezet
12 gelijkgezet
13 gelijkgezet
14 gelijkgezet
15 gelijkgezet
16 gelijk
17 gelijk
18 gelijk
19 gelijk
20 gelijk
21 gelijk
22 gelijkgezet
23 gelijkgezet
24 gelijkgezet
25 gelijkgezet
26 gelijkgezet
27 gelijkgezet
28 gelijkzetten
29 gelijkzetten
30 gelijkzetten
31 gelijkzetten
32 gelijkzetten
33 gelijkzetten
34 gelijkgezet
35 gelijkgezet
36 gelijkgezet
37 gelijkgezet
38 gelijkgezet
39 gelijkgezet
40 gelijkzetten
41 gelijkzetten
42 gelijkzetten
43 gelijkzetten
44 gelijkzetten
45 gelijkzetten
46 gelijkgezet
47 gelijkgezet
48 gelijkgezet
49 gelijkgezet
50 gelijkgezet
51 gelijkgezet
52 gelijk
gelijk (2129) | Adjective
gelijk
gelijke
gelijker
gelijkers
gelijkere
gelijkst
gelijkste
gelijken
gelijkliggen (1) | Verb
1 gelijkliggen
2 gelijkliggend
3 gelijkgelegen
4 gelijk
5 gelijk
6 gelijk
7 gelijk
8 gelijk
9 gelijk
10 gelijkgelegen
11 gelijkgelegen
12 gelijkgelegen
13 gelijkgelegen
14 gelijkgelegen
15 gelijkgelegen
16 gelijk
17 gelijk
18 gelijk
19 gelijk
20 gelijk
21 gelijk
22 gelijkgelegen
23 gelijkgelegen
24 gelijkgelegen
25 gelijkgelegen
26 gelijkgelegen
27 gelijkgelegen
28 gelijkliggen
29 gelijkliggen
30 gelijkliggen
31 gelijkliggen
32 gelijkliggen
33 gelijkliggen
34 gelijkgelegen
35 gelijkgelegen
36 gelijkgelegen
37 gelijkgelegen
38 gelijkgelegen
39 gelijkgelegen
40 gelijkliggen
41 gelijkliggen
42 gelijkliggen
43 gelijkliggen
44 gelijkliggen
45 gelijkliggen
46 gelijkgelegen
47 gelijkgelegen
48 gelijkgelegen
49 gelijkgelegen
50 gelijkgelegen
51 gelijkgelegen
52 gelijk
gelijkgaan (6) | Verb
1 gelijkgaan
2 gelijkgaand
3 gelijkgegaan
4 gelijk
5 gelijk
6 gelijk
7 gelijk
8 gelijk
9 gelijk
10 gelijkgegaan
11 gelijkgegaan
12 gelijkgegaan
13 gelijkgegaan
14 gelijkgegaan
15 gelijkgegaan
16 gelijk
17 gelijk
18 gelijk
19 gelijk
20 gelijk
21 gelijk
22 gelijkgegaan
23 gelijkgegaan
24 gelijkgegaan
25 gelijkgegaan
26 gelijkgegaan
27 gelijkgegaan
28 gelijkgaan
29 gelijkgaan
30 gelijkgaan
31 gelijkgaan
32 gelijkgaan
33 gelijkgaan
34 gelijkgegaan
35 gelijkgegaan
36 gelijkgegaan
37 gelijkgegaan
38 gelijkgegaan
39 gelijkgegaan
40 gelijkgaan
41 gelijkgaan
42 gelijkgaan
43 gelijkgaan
44 gelijkgaan
45 gelijkgaan
46 gelijkgegaan
47 gelijkgegaan
48 gelijkgegaan
49 gelijkgegaan
50 gelijkgegaan
51 gelijkgegaan
52 gelijk
gelijk (2) | Adverb
gelijk
gelijken (16) | Verb
1 gelijken
2 gelijkend
3 gegeleken
4 gelijk
5 gelijkt
6 gelijkt
7 gelijken
8 gelijken
9 gelijken
10 gegeleken
11 gegeleken
12 gegeleken
13 gegeleken
14 gegeleken
15 gegeleken
16 geleek
17 geleek
18 geleek
19 geleken
20 geleken
21 geleken
22 gegeleken
23 gegeleken
24 gegeleken
25 gegeleken
26 gegeleken
27 gegeleken
28 gelijken
29 gelijken
30 gelijken
31 gelijken
32 gelijken
33 gelijken
34 gegeleken
35 gegeleken
36 gegeleken
37 gegeleken
38 gegeleken
39 gegeleken
40 gelijken
41 gelijken
42 gelijken
43 gelijken
44 gelijken
45 gelijken
46 gegeleken
47 gegeleken
48 gegeleken
49 gegeleken
50 gegeleken
51 gegeleken
52 gelijk