DictionaryForumContacts

Morphology analysis
doormaken (42) | Verb
1 doormaken
2 doormakend
3 gedoormaakt
4 doormaak
5 doormaakt
6 doormaakt
7 doormaken
8 doormaken
9 doormaken
10 gedoormaakt
11 gedoormaakt
12 gedoormaakt
13 gedoormaakt
14 gedoormaakt
15 gedoormaakt
16 doormaakte
17 doormaakte
18 doormaakte
19 doormaakten
20 doormaakten
21 doormaakten
22 gedoormaakt
23 gedoormaakt
24 gedoormaakt
25 gedoormaakt
26 gedoormaakt
27 gedoormaakt
28 doormaken
29 doormaken
30 doormaken
31 doormaken
32 doormaken
33 doormaken
34 gedoormaakt
35 gedoormaakt
36 gedoormaakt
37 gedoormaakt
38 gedoormaakt
39 gedoormaakt
40 doormaken
41 doormaken
42 doormaken
43 doormaken
44 doormaken
45 doormaken
46 gedoormaakt
47 gedoormaakt
48 gedoormaakt
49 gedoormaakt
50 gedoormaakt
51 gedoormaakt
52 doormaak
doormaken (4) | Verb
1 doormaken
2 doormakend
3 doorgemaakt
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgemaakt
11 doorgemaakt
12 doorgemaakt
13 doorgemaakt
14 doorgemaakt
15 doorgemaakt
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgemaakt
23 doorgemaakt
24 doorgemaakt
25 doorgemaakt
26 doorgemaakt
27 doorgemaakt
28 doormaken
29 doormaken
30 doormaken
31 doormaken
32 doormaken
33 doormaken
34 doorgemaakt
35 doorgemaakt
36 doorgemaakt
37 doorgemaakt
38 doorgemaakt
39 doorgemaakt
40 doormaken
41 doormaken
42 doormaken
43 doormaken
44 doormaken
45 doormaken
46 doorgemaakt
47 doorgemaakt
48 doorgemaakt
49 doorgemaakt
50 doorgemaakt
51 doorgemaakt
52 door