DictionaryForumContacts

Morphology analysis
doorbrengen (8080) | Verb
1 doorbrengen
2 doorbrengend
3 doorgebracht
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgebracht
11 doorgebracht
12 doorgebracht
13 doorgebracht
14 doorgebracht
15 doorgebracht
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgebracht
23 doorgebracht
24 doorgebracht
25 doorgebracht
26 doorgebracht
27 doorgebracht
28 doorbrengen
29 doorbrengen
30 doorbrengen
31 doorbrengen
32 doorbrengen
33 doorbrengen
34 doorgebracht
35 doorgebracht
36 doorgebracht
37 doorgebracht
38 doorgebracht
39 doorgebracht
40 doorbrengen
41 doorbrengen
42 doorbrengen
43 doorbrengen
44 doorbrengen
45 doorbrengen
46 doorgebracht
47 doorgebracht
48 doorgebracht
49 doorgebracht
50 doorgebracht
51 doorgebracht
52 door
doordrenken (29) | Verb
1 doordrenken
2 doordrenkend
3 doorgedrenkt
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgedrenkt
11 doorgedrenkt
12 doorgedrenkt
13 doorgedrenkt
14 doorgedrenkt
15 doorgedrenkt
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgedrenkt
23 doorgedrenkt
24 doorgedrenkt
25 doorgedrenkt
26 doorgedrenkt
27 doorgedrenkt
28 doordrenken
29 doordrenken
30 doordrenken
31 doordrenken
32 doordrenken
33 doordrenken
34 doorgedrenkt
35 doorgedrenkt
36 doorgedrenkt
37 doorgedrenkt
38 doorgedrenkt
39 doorgedrenkt
40 doordrenken
41 doordrenken
42 doordrenken
43 doordrenken
44 doordrenken
45 doordrenken
46 doorgedrenkt
47 doorgedrenkt
48 doorgedrenkt
49 doorgedrenkt
50 doorgedrenkt
51 doorgedrenkt
52 door
doorgaan (45) | Verb
1 doorgaan
2 doorgaand
3 doorgegaan
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgegaan
11 doorgegaan
12 doorgegaan
13 doorgegaan
14 doorgegaan
15 doorgegaan
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgegaan
23 doorgegaan
24 doorgegaan
25 doorgegaan
26 doorgegaan
27 doorgegaan
28 doorgaan
29 doorgaan
30 doorgaan
31 doorgaan
32 doorgaan
33 doorgaan
34 doorgegaan
35 doorgegaan
36 doorgegaan
37 doorgegaan
38 doorgegaan
39 doorgegaan
40 doorgaan
41 doorgaan
42 doorgaan
43 doorgaan
44 doorgaan
45 doorgaan
46 doorgegaan
47 doorgegaan
48 doorgegaan
49 doorgegaan
50 doorgegaan
51 doorgegaan
52 door
doorkomen (9) | Verb
1 doorkomen
2 doorkomend
3 doorgekomen
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgekomen
11 doorgekomen
12 doorgekomen
13 doorgekomen
14 doorgekomen
15 doorgekomen
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgekomen
23 doorgekomen
24 doorgekomen
25 doorgekomen
26 doorgekomen
27 doorgekomen
28 doorkomen
29 doorkomen
30 doorkomen
31 doorkomen
32 doorkomen
33 doorkomen
34 doorgekomen
35 doorgekomen
36 doorgekomen
37 doorgekomen
38 doorgekomen
39 doorgekomen
40 doorkomen
41 doorkomen
42 doorkomen
43 doorkomen
44 doorkomen
45 doorkomen
46 doorgekomen
47 doorgekomen
48 doorgekomen
49 doorgekomen
50 doorgekomen
51 doorgekomen
52 door
doordenken (6) | Verb
1 doordenken
2 doordenkend
3 doorgedacht
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgedacht
11 doorgedacht
12 doorgedacht
13 doorgedacht
14 doorgedacht
15 doorgedacht
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgedacht
23 doorgedacht
24 doorgedacht
25 doorgedacht
26 doorgedacht
27 doorgedacht
28 doordenken
29 doordenken
30 doordenken
31 doordenken
32 doordenken
33 doordenken
34 doorgedacht
35 doorgedacht
36 doorgedacht
37 doorgedacht
38 doorgedacht
39 doorgedacht
40 doordenken
41 doordenken
42 doordenken
43 doordenken
44 doordenken
45 doordenken
46 doorgedacht
47 doorgedacht
48 doorgedacht
49 doorgedacht
50 doorgedacht
51 doorgedacht
52 door
doordoen (3) | Verb
1 doordoen
2 doordoend
3 doorgedaan
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgedaan
11 doorgedaan
12 doorgedaan
13 doorgedaan
14 doorgedaan
15 doorgedaan
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgedaan
23 doorgedaan
24 doorgedaan
25 doorgedaan
26 doorgedaan
27 doorgedaan
28 doordoen
29 doordoen
30 doordoen
31 doordoen
32 doordoen
33 doordoen
34 doorgedaan
35 doorgedaan
36 doorgedaan
37 doorgedaan
38 doorgedaan
39 doorgedaan
40 doordoen
41 doordoen
42 doordoen
43 doordoen
44 doordoen
45 doordoen
46 doorgedaan
47 doorgedaan
48 doorgedaan
49 doorgedaan
50 doorgedaan
51 doorgedaan
52 door
doordraaien (44) | Verb
1 doordraaien
2 doordraaiend
3 doorgedraaid
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgedraaid
11 doorgedraaid
12 doorgedraaid
13 doorgedraaid
14 doorgedraaid
15 doorgedraaid
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgedraaid
23 doorgedraaid
24 doorgedraaid
25 doorgedraaid
26 doorgedraaid
27 doorgedraaid
28 doordraaien
29 doordraaien
30 doordraaien
31 doordraaien
32 doordraaien
33 doordraaien
34 doorgedraaid
35 doorgedraaid
36 doorgedraaid
37 doorgedraaid
38 doorgedraaid
39 doorgedraaid
40 doordraaien
41 doordraaien
42 doordraaien
43 doordraaien
44 doordraaien
45 doordraaien
46 doorgedraaid
47 doorgedraaid
48 doorgedraaid
49 doorgedraaid
50 doorgedraaid
51 doorgedraaid
52 door
doordrijven (26) | Verb
1 doordrijven
2 doordrijvend
3 doorgedreven
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgedreven
11 doorgedreven
12 doorgedreven
13 doorgedreven
14 doorgedreven
15 doorgedreven
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgedreven
23 doorgedreven
24 doorgedreven
25 doorgedreven
26 doorgedreven
27 doorgedreven
28 doordrijven
29 doordrijven
30 doordrijven
31 doordrijven
32 doordrijven
33 doordrijven
34 doorgedreven
35 doorgedreven
36 doorgedreven
37 doorgedreven
38 doorgedreven
39 doorgedreven
40 doordrijven
41 doordrijven
42 doordrijven
43 doordrijven
44 doordrijven
45 doordrijven
46 doorgedreven
47 doorgedreven
48 doorgedreven
49 doorgedreven
50 doorgedreven
51 doorgedreven
52 door
doorgeven (205) | Verb
1 doorgeven
2 doorgevend
3 doorgegeven
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgegeven
11 doorgegeven
12 doorgegeven
13 doorgegeven
14 doorgegeven
15 doorgegeven
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgegeven
23 doorgegeven
24 doorgegeven
25 doorgegeven
26 doorgegeven
27 doorgegeven
28 doorgeven
29 doorgeven
30 doorgeven
31 doorgeven
32 doorgeven
33 doorgeven
34 doorgegeven
35 doorgegeven
36 doorgegeven
37 doorgegeven
38 doorgegeven
39 doorgegeven
40 doorgeven
41 doorgeven
42 doorgeven
43 doorgeven
44 doorgeven
45 doorgeven
46 doorgegeven
47 doorgegeven
48 doorgegeven
49 doorgegeven
50 doorgegeven
51 doorgegeven
52 door
doorhalen (121) | Verb
1 doorhalen
2 doorhalend
3 doorgehaald
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgehaald
11 doorgehaald
12 doorgehaald
13 doorgehaald
14 doorgehaald
15 doorgehaald
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgehaald
23 doorgehaald
24 doorgehaald
25 doorgehaald
26 doorgehaald
27 doorgehaald
28 doorhalen
29 doorhalen
30 doorhalen
31 doorhalen
32 doorhalen
33 doorhalen
34 doorgehaald
35 doorgehaald
36 doorgehaald
37 doorgehaald
38 doorgehaald
39 doorgehaald
40 doorhalen
41 doorhalen
42 doorhalen
43 doorhalen
44 doorhalen
45 doorhalen
46 doorgehaald
47 doorgehaald
48 doorgehaald
49 doorgehaald
50 doorgehaald
51 doorgehaald
52 door
doorhebben (11) | Verb
1 doorhebben
2 doorhebbend
3 doorgehad
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgehad
11 doorgehad
12 doorgehad
13 doorgehad
14 doorgehad
15 doorgehad
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgehad
23 doorgehad
24 doorgehad
25 doorgehad
26 doorgehad
27 doorgehad
28 doorhebben
29 doorhebben
30 doorhebben
31 doorhebben
32 doorhebben
33 doorhebben
34 doorgehad
35 doorgehad
36 doorgehad
37 doorgehad
38 doorgehad
39 doorgehad
40 doorhebben
41 doorhebben
42 doorhebben
43 doorhebben
44 doorhebben
45 doorhebben
46 doorgehad
47 doorgehad
48 doorgehad
49 doorgehad
50 doorgehad
51 doorgehad
52 door
doorlezen (2) | Verb
1 doorlezen
2 doorlezend
3 doorgelezen
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgelezen
11 doorgelezen
12 doorgelezen
13 doorgelezen
14 doorgelezen
15 doorgelezen
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgelezen
23 doorgelezen
24 doorgelezen
25 doorgelezen
26 doorgelezen
27 doorgelezen
28 doorlezen
29 doorlezen
30 doorlezen
31 doorlezen
32 doorlezen
33 doorlezen
34 doorgelezen
35 doorgelezen
36 doorgelezen
37 doorgelezen
38 doorgelezen
39 doorgelezen
40 doorlezen
41 doorlezen
42 doorlezen
43 doorlezen
44 doorlezen
45 doorlezen
46 doorgelezen
47 doorgelezen
48 doorgelezen
49 doorgelezen
50 doorgelezen
51 doorgelezen
52 door
doorlichten (63) | Verb
1 doorlichten
2 doorlichtend
3 doorgelicht
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgelicht
11 doorgelicht
12 doorgelicht
13 doorgelicht
14 doorgelicht
15 doorgelicht
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgelicht
23 doorgelicht
24 doorgelicht
25 doorgelicht
26 doorgelicht
27 doorgelicht
28 doorlichten
29 doorlichten
30 doorlichten
31 doorlichten
32 doorlichten
33 doorlichten
34 doorgelicht
35 doorgelicht
36 doorgelicht
37 doorgelicht
38 doorgelicht
39 doorgelicht
40 doorlichten
41 doorlichten
42 doorlichten
43 doorlichten
44 doorlichten
45 doorlichten
46 doorgelicht
47 doorgelicht
48 doorgelicht
49 doorgelicht
50 doorgelicht
51 doorgelicht
52 door
doorliggen (45) | Verb
1 doorliggen
2 doorliggend
3 doorgelegen
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgelegen
11 doorgelegen
12 doorgelegen
13 doorgelegen
14 doorgelegen
15 doorgelegen
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgelegen
23 doorgelegen
24 doorgelegen
25 doorgelegen
26 doorgelegen
27 doorgelegen
28 doorliggen
29 doorliggen
30 doorliggen
31 doorliggen
32 doorliggen
33 doorliggen
34 doorgelegen
35 doorgelegen
36 doorgelegen
37 doorgelegen
38 doorgelegen
39 doorgelegen
40 doorliggen
41 doorliggen
42 doorliggen
43 doorliggen
44 doorliggen
45 doorliggen
46 doorgelegen
47 doorgelegen
48 doorgelegen
49 doorgelegen
50 doorgelegen
51 doorgelegen
52 door
doorlopen (75) | Verb
1 doorlopen
2 doorlopend
3 doorgelopen
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgelopen
11 doorgelopen
12 doorgelopen
13 doorgelopen
14 doorgelopen
15 doorgelopen
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgelopen
23 doorgelopen
24 doorgelopen
25 doorgelopen
26 doorgelopen
27 doorgelopen
28 doorlopen
29 doorlopen
30 doorlopen
31 doorlopen
32 doorlopen
33 doorlopen
34 doorgelopen
35 doorgelopen
36 doorgelopen
37 doorgelopen
38 doorgelopen
39 doorgelopen
40 doorlopen
41 doorlopen
42 doorlopen
43 doorlopen
44 doorlopen
45 doorlopen
46 doorgelopen
47 doorgelopen
48 doorgelopen
49 doorgelopen
50 doorgelopen
51 doorgelopen
52 door
doormaken (4) | Verb
1 doormaken
2 doormakend
3 doorgemaakt
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgemaakt
11 doorgemaakt
12 doorgemaakt
13 doorgemaakt
14 doorgemaakt
15 doorgemaakt
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgemaakt
23 doorgemaakt
24 doorgemaakt
25 doorgemaakt
26 doorgemaakt
27 doorgemaakt
28 doormaken
29 doormaken
30 doormaken
31 doormaken
32 doormaken
33 doormaken
34 doorgemaakt
35 doorgemaakt
36 doorgemaakt
37 doorgemaakt
38 doorgemaakt
39 doorgemaakt
40 doormaken
41 doormaken
42 doormaken
43 doormaken
44 doormaken
45 doormaken
46 doorgemaakt
47 doorgemaakt
48 doorgemaakt
49 doorgemaakt
50 doorgemaakt
51 doorgemaakt
52 door
doorschieten (46) | Verb
1 doorschieten
2 doorschietend
3 doorgeschoten
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgeschoten
11 doorgeschoten
12 doorgeschoten
13 doorgeschoten
14 doorgeschoten
15 doorgeschoten
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgeschoten
23 doorgeschoten
24 doorgeschoten
25 doorgeschoten
26 doorgeschoten
27 doorgeschoten
28 doorschieten
29 doorschieten
30 doorschieten
31 doorschieten
32 doorschieten
33 doorschieten
34 doorgeschoten
35 doorgeschoten
36 doorgeschoten
37 doorgeschoten
38 doorgeschoten
39 doorgeschoten
40 doorschieten
41 doorschieten
42 doorschieten
43 doorschieten
44 doorschieten
45 doorschieten
46 doorgeschoten
47 doorgeschoten
48 doorgeschoten
49 doorgeschoten
50 doorgeschoten
51 doorgeschoten
52 door
doorslaan (177) | Verb
1 doorslaan
2 doorslaand
3 doorgeslagen
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgeslagen
11 doorgeslagen
12 doorgeslagen
13 doorgeslagen
14 doorgeslagen
15 doorgeslagen
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgeslagen
23 doorgeslagen
24 doorgeslagen
25 doorgeslagen
26 doorgeslagen
27 doorgeslagen
28 doorslaan
29 doorslaan
30 doorslaan
31 doorslaan
32 doorslaan
33 doorslaan
34 doorgeslagen
35 doorgeslagen
36 doorgeslagen
37 doorgeslagen
38 doorgeslagen
39 doorgeslagen
40 doorslaan
41 doorslaan
42 doorslaan
43 doorslaan
44 doorslaan
45 doorslaan
46 doorgeslagen
47 doorgeslagen
48 doorgeslagen
49 doorgeslagen
50 doorgeslagen
51 doorgeslagen
52 door
doorslapen (2) | Verb
1 doorslapen
2 doorslapend
3 doorgeslapen
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgeslapen
11 doorgeslapen
12 doorgeslapen
13 doorgeslapen
14 doorgeslapen
15 doorgeslapen
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgeslapen
23 doorgeslapen
24 doorgeslapen
25 doorgeslapen
26 doorgeslapen
27 doorgeslapen
28 doorslapen
29 doorslapen
30 doorslapen
31 doorslapen
32 doorslapen
33 doorslapen
34 doorgeslapen
35 doorgeslapen
36 doorgeslapen
37 doorgeslapen
38 doorgeslapen
39 doorgeslapen
40 doorslapen
41 doorslapen
42 doorslapen
43 doorslapen
44 doorslapen
45 doorslapen
46 doorgeslapen
47 doorgeslapen
48 doorgeslapen
49 doorgeslapen
50 doorgeslapen
51 doorgeslapen
52 door
doorsteken (40) | Verb
1 doorsteken
2 doorstekend
3 doorgestoken
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgestoken
11 doorgestoken
12 doorgestoken
13 doorgestoken
14 doorgestoken
15 doorgestoken
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgestoken
23 doorgestoken
24 doorgestoken
25 doorgestoken
26 doorgestoken
27 doorgestoken
28 doorsteken
29 doorsteken
30 doorsteken
31 doorsteken
32 doorsteken
33 doorsteken
34 doorgestoken
35 doorgestoken
36 doorgestoken
37 doorgestoken
38 doorgestoken
39 doorgestoken
40 doorsteken
41 doorsteken
42 doorsteken
43 doorsteken
44 doorsteken
45 doorsteken
46 doorgestoken
47 doorgestoken
48 doorgestoken
49 doorgestoken
50 doorgestoken
51 doorgestoken
52 door
doortrekken (51) | Verb
1 doortrekken
2 doortrekkend
3 doorgetrokken
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgetrokken
11 doorgetrokken
12 doorgetrokken
13 doorgetrokken
14 doorgetrokken
15 doorgetrokken
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgetrokken
23 doorgetrokken
24 doorgetrokken
25 doorgetrokken
26 doorgetrokken
27 doorgetrokken
28 doortrekken
29 doortrekken
30 doortrekken
31 doortrekken
32 doortrekken
33 doortrekken
34 doorgetrokken
35 doorgetrokken
36 doorgetrokken
37 doorgetrokken
38 doorgetrokken
39 doorgetrokken
40 doortrekken
41 doortrekken
42 doortrekken
43 doortrekken
44 doortrekken
45 doortrekken
46 doorgetrokken
47 doorgetrokken
48 doorgetrokken
49 doorgetrokken
50 doorgetrokken
51 doorgetrokken
52 door
doorvoeren (59) | Verb
1 doorvoeren
2 doorvoerend
3 doorgevoerd
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgevoerd
11 doorgevoerd
12 doorgevoerd
13 doorgevoerd
14 doorgevoerd
15 doorgevoerd
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgevoerd
23 doorgevoerd
24 doorgevoerd
25 doorgevoerd
26 doorgevoerd
27 doorgevoerd
28 doorvoeren
29 doorvoeren
30 doorvoeren
31 doorvoeren
32 doorvoeren
33 doorvoeren
34 doorgevoerd
35 doorgevoerd
36 doorgevoerd
37 doorgevoerd
38 doorgevoerd
39 doorgevoerd
40 doorvoeren
41 doorvoeren
42 doorvoeren
43 doorvoeren
44 doorvoeren
45 doorvoeren
46 doorgevoerd
47 doorgevoerd
48 doorgevoerd
49 doorgevoerd
50 doorgevoerd
51 doorgevoerd
52 door
doorwerken (9) | Verb
1 doorwerken
2 doorwerkend
3 doorgewerkt
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgewerkt
11 doorgewerkt
12 doorgewerkt
13 doorgewerkt
14 doorgewerkt
15 doorgewerkt
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgewerkt
23 doorgewerkt
24 doorgewerkt
25 doorgewerkt
26 doorgewerkt
27 doorgewerkt
28 doorwerken
29 doorwerken
30 doorwerken
31 doorwerken
32 doorwerken
33 doorwerken
34 doorgewerkt
35 doorgewerkt
36 doorgewerkt
37 doorgewerkt
38 doorgewerkt
39 doorgewerkt
40 doorwerken
41 doorwerken
42 doorwerken
43 doorwerken
44 doorwerken
45 doorwerken
46 doorgewerkt
47 doorgewerkt
48 doorgewerkt
49 doorgewerkt
50 doorgewerkt
51 doorgewerkt
52 door
doorzetten (41) | Verb
1 doorzetten
2 doorzettend
3 doorgezet
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgezet
11 doorgezet
12 doorgezet
13 doorgezet
14 doorgezet
15 doorgezet
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgezet
23 doorgezet
24 doorgezet
25 doorgezet
26 doorgezet
27 doorgezet
28 doorzetten
29 doorzetten
30 doorzetten
31 doorzetten
32 doorzetten
33 doorzetten
34 doorgezet
35 doorgezet
36 doorgezet
37 doorgezet
38 doorgezet
39 doorgezet
40 doorzetten
41 doorzetten
42 doorzetten
43 doorzetten
44 doorzetten
45 doorzetten
46 doorgezet
47 doorgezet
48 doorgezet
49 doorgezet
50 doorgezet
51 doorgezet
52 door
doorzoeken (31) | Verb
1 doorzoeken
2 doorzoekend
3 doorgezocht
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgezocht
11 doorgezocht
12 doorgezocht
13 doorgezocht
14 doorgezocht
15 doorgezocht
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgezocht
23 doorgezocht
24 doorgezocht
25 doorgezocht
26 doorgezocht
27 doorgezocht
28 doorzoeken
29 doorzoeken
30 doorzoeken
31 doorzoeken
32 doorzoeken
33 doorzoeken
34 doorgezocht
35 doorgezocht
36 doorgezocht
37 doorgezocht
38 doorgezocht
39 doorgezocht
40 doorzoeken
41 doorzoeken
42 doorzoeken
43 doorzoeken
44 doorzoeken
45 doorzoeken
46 doorgezocht
47 doorgezocht
48 doorgezocht
49 doorgezocht
50 doorgezocht
51 doorgezocht
52 door
door (105) | Preposition
door
doorlaten (326) | Verb
1 doorlaten
2 doorlatend
3 doorgelaten
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgelaten
11 doorgelaten
12 doorgelaten
13 doorgelaten
14 doorgelaten
15 doorgelaten
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgelaten
23 doorgelaten
24 doorgelaten
25 doorgelaten
26 doorgelaten
27 doorgelaten
28 doorlaten
29 doorlaten
30 doorlaten
31 doorlaten
32 doorlaten
33 doorlaten
34 doorgelaten
35 doorgelaten
36 doorgelaten
37 doorgelaten
38 doorgelaten
39 doorgelaten
40 doorlaten
41 doorlaten
42 doorlaten
43 doorlaten
44 doorlaten
45 doorlaten
46 doorgelaten
47 doorgelaten
48 doorgelaten
49 doorgelaten
50 doorgelaten
51 doorgelaten
52 door
doorrijden (34) | Verb
1 doorrijden
2 doorrijdend
3 doorgereden
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgereden
11 doorgereden
12 doorgereden
13 doorgereden
14 doorgereden
15 doorgereden
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgereden
23 doorgereden
24 doorgereden
25 doorgereden
26 doorgereden
27 doorgereden
28 doorrijden
29 doorrijden
30 doorrijden
31 doorrijden
32 doorrijden
33 doorrijden
34 doorgereden
35 doorgereden
36 doorgereden
37 doorgereden
38 doorgereden
39 doorgereden
40 doorrijden
41 doorrijden
42 doorrijden
43 doorrijden
44 doorrijden
45 doorrijden
46 doorgereden
47 doorgereden
48 doorgereden
49 doorgereden
50 doorgereden
51 doorgereden
52 door
doorzenden (70) | Verb
1 doorzenden
2 doorzendend
3 doorgezonden
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgezonden
11 doorgezonden
12 doorgezonden
13 doorgezonden
14 doorgezonden
15 doorgezonden
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgezonden
23 doorgezonden
24 doorgezonden
25 doorgezonden
26 doorgezonden
27 doorgezonden
28 doorzenden
29 doorzenden
30 doorzenden
31 doorzenden
32 doorzenden
33 doorzenden
34 doorgezonden
35 doorgezonden
36 doorgezonden
37 doorgezonden
38 doorgezonden
39 doorgezonden
40 doorzenden
41 doorzenden
42 doorzenden
43 doorzenden
44 doorzenden
45 doorzenden
46 doorgezonden
47 doorgezonden
48 doorgezonden
49 doorgezonden
50 doorgezonden
51 doorgezonden
52 door
doorbetalen (6) | Verb
1 doorbetalen
2 doorbetalend
3 doorgebetaald
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgebetaald
11 doorgebetaald
12 doorgebetaald
13 doorgebetaald
14 doorgebetaald
15 doorgebetaald
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgebetaald
23 doorgebetaald
24 doorgebetaald
25 doorgebetaald
26 doorgebetaald
27 doorgebetaald
28 doorbetalen
29 doorbetalen
30 doorbetalen
31 doorbetalen
32 doorbetalen
33 doorbetalen
34 doorgebetaald
35 doorgebetaald
36 doorgebetaald
37 doorgebetaald
38 doorgebetaald
39 doorgebetaald
40 doorbetalen
41 doorbetalen
42 doorbetalen
43 doorbetalen
44 doorbetalen
45 doorbetalen
46 doorgebetaald
47 doorgebetaald
48 doorgebetaald
49 doorgebetaald
50 doorgebetaald
51 doorgebetaald
52 door
doorleiden (24) | Verb
1 doorleiden
2 doorleidend
3 doorgeleid
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgeleid
11 doorgeleid
12 doorgeleid
13 doorgeleid
14 doorgeleid
15 doorgeleid
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgeleid
23 doorgeleid
24 doorgeleid
25 doorgeleid
26 doorgeleid
27 doorgeleid
28 doorleiden
29 doorleiden
30 doorleiden
31 doorleiden
32 doorleiden
33 doorleiden
34 doorgeleid
35 doorgeleid
36 doorgeleid
37 doorgeleid
38 doorgeleid
39 doorgeleid
40 doorleiden
41 doorleiden
42 doorleiden
43 doorleiden
44 doorleiden
45 doorleiden
46 doorgeleid
47 doorgeleid
48 doorgeleid
49 doorgeleid
50 doorgeleid
51 doorgeleid
52 door
doorzeggen (11) | Verb
1 doorzeggen
2 doorzeggend
3 doorzegd
4 doorgezegd
5 doorzeg
6 door
7 doorzegt
8 door
9 doorzegt
10 door
11 doorzeggen
12 door
13 doorzeggen
14 door
15 doorzeggen
16 door
17 doorzegd
18 doorgezegd
19 doorzegd
20 doorgezegd
21 doorzegd
22 doorgezegd
23 doorzegd
24 doorgezegd
25 doorzegd
26 doorgezegd
27 doorzegd
28 doorgezegd
29 doorzegde
30 door
31 doorzegde
32 door
33 doorzegde
34 door
35 doorzegden
36 door
37 doorzegden
38 door
39 doorzegden
40 door
41 doorzegd
42 doorgezegd
43 doorzegd
44 doorgezegd
45 doorzegd
46 doorgezegd
47 doorzegd
48 doorgezegd
49 doorzegd
50 doorgezegd
51 doorzegd
52 doorgezegd
53 doorzeggen
54 doorzeggen
55 doorzeggen
56 doorzeggen
57 doorzeggen
58 doorzeggen
59 doorzegd
60 doorgezegd
61 doorzegd
62 doorgezegd
63 doorzegd
64 doorgezegd
65 doorzegd
66 doorgezegd
67 doorzegd
68 doorgezegd
69 doorzegd
70 doorgezegd
71 doorzeggen
72 doorzeggen
73 doorzeggen
74 doorzeggen
75 doorzeggen
76 doorzeggen
77 doorzegd
78 doorgezegd
79 doorzegd
80 doorgezegd
81 doorzegd
82 doorgezegd
83 doorzegd
84 doorgezegd
85 doorzegd
86 doorgezegd
87 doorzegd
88 doorgezegd
89 doorzeg
90 door
doorschakelen (240) | Verb
1 doorschakelen
2 doorschakelend
3 doorgeschakeld
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgeschakeld
11 doorgeschakeld
12 doorgeschakeld
13 doorgeschakeld
14 doorgeschakeld
15 doorgeschakeld
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgeschakeld
23 doorgeschakeld
24 doorgeschakeld
25 doorgeschakeld
26 doorgeschakeld
27 doorgeschakeld
28 doorschakelen
29 doorschakelen
30 doorschakelen
31 doorschakelen
32 doorschakelen
33 doorschakelen
34 doorgeschakeld
35 doorgeschakeld
36 doorgeschakeld
37 doorgeschakeld
38 doorgeschakeld
39 doorgeschakeld
40 doorschakelen
41 doorschakelen
42 doorschakelen
43 doorschakelen
44 doorschakelen
45 doorschakelen
46 doorgeschakeld
47 doorgeschakeld
48 doorgeschakeld
49 doorgeschakeld
50 doorgeschakeld
51 doorgeschakeld
52 door
doorvallen (38) | Verb
1 doorvallen
2 doorvallend
3 doorgevallen
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgevallen
11 doorgevallen
12 doorgevallen
13 doorgevallen
14 doorgevallen
15 doorgevallen
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgevallen
23 doorgevallen
24 doorgevallen
25 doorgevallen
26 doorgevallen
27 doorgevallen
28 doorvallen
29 doorvallen
30 doorvallen
31 doorvallen
32 doorvallen
33 doorvallen
34 doorgevallen
35 doorgevallen
36 doorgevallen
37 doorgevallen
38 doorgevallen
39 doorgevallen
40 doorvallen
41 doorvallen
42 doorvallen
43 doorvallen
44 doorvallen
45 doorvallen
46 doorgevallen
47 doorgevallen
48 doorgevallen
49 doorgevallen
50 doorgevallen
51 doorgevallen
52 door
doorschrijven (25) | Verb
1 doorschrijven
2 doorschrijvend
3 doorgeschreven
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgeschreven
11 doorgeschreven
12 doorgeschreven
13 doorgeschreven
14 doorgeschreven
15 doorgeschreven
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgeschreven
23 doorgeschreven
24 doorgeschreven
25 doorgeschreven
26 doorgeschreven
27 doorgeschreven
28 doorschrijven
29 doorschrijven
30 doorschrijven
31 doorschrijven
32 doorschrijven
33 doorschrijven
34 doorgeschreven
35 doorgeschreven
36 doorgeschreven
37 doorgeschreven
38 doorgeschreven
39 doorgeschreven
40 doorschrijven
41 doorschrijven
42 doorschrijven
43 doorschrijven
44 doorschrijven
45 doorschrijven
46 doorgeschreven
47 doorgeschreven
48 doorgeschreven
49 doorgeschreven
50 doorgeschreven
51 doorgeschreven
52 door
doorhangen (6) | Verb
1 doorhangen
2 doorhangend
3 doorgehangen
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgehangen
11 doorgehangen
12 doorgehangen
13 doorgehangen
14 doorgehangen
15 doorgehangen
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgehangen
23 doorgehangen
24 doorgehangen
25 doorgehangen
26 doorgehangen
27 doorgehangen
28 doorhangen
29 doorhangen
30 doorhangen
31 doorhangen
32 doorhangen
33 doorhangen
34 doorgehangen
35 doorgehangen
36 doorgehangen
37 doorgehangen
38 doorgehangen
39 doorgehangen
40 doorhangen
41 doorhangen
42 doorhangen
43 doorhangen
44 doorhangen
45 doorhangen
46 doorgehangen
47 doorgehangen
48 doorgehangen
49 doorgehangen
50 doorgehangen
51 doorgehangen
52 door
doorstappen (1) | Verb
1 doorstappen
2 doorstappend
3 doorgestapt
4 door
5 door
6 door
7 door
8 door
9 door
10 doorgestapt
11 doorgestapt
12 doorgestapt
13 doorgestapt
14 doorgestapt
15 doorgestapt
16 door
17 door
18 door
19 door
20 door
21 door
22 doorgestapt
23 doorgestapt
24 doorgestapt
25 doorgestapt
26 doorgestapt
27 doorgestapt
28 doorstappen
29 doorstappen
30 doorstappen
31 doorstappen
32 doorstappen
33 doorstappen
34 doorgestapt
35 doorgestapt
36 doorgestapt
37 doorgestapt
38 doorgestapt
39 doorgestapt
40 doorstappen
41 doorstappen
42 doorstappen
43 doorstappen
44 doorstappen
45 doorstappen
46 doorgestapt
47 doorgestapt
48 doorgestapt
49 doorgestapt
50 doorgestapt
51 doorgestapt
52 door
door (445) | Noun, masculine
door singular singular
doren plural plural
deren (27407) | Verb
1 deren
2 derend
3 gedoren
4 deer
5 deert
6 deert
7 deren
8 deren
9 deren
10 gedoren
11 gedoren
12 gedoren
13 gedoren
14 gedoren
15 gedoren
16 door
17 door
18 door
19 doren
20 doren
21 doren
22 gedoren
23 gedoren
24 gedoren
25 gedoren
26 gedoren
27 gedoren
28 deren
29 deren
30 deren
31 deren
32 deren
33 deren
34 gedoren
35 gedoren
36 gedoren
37 gedoren
38 gedoren
39 gedoren
40 deren
41 deren
42 deren
43 deren
44 deren
45 deren
46 gedoren
47 gedoren
48 gedoren
49 gedoren
50 gedoren
51 gedoren
52 deer