DictionaryForumContacts

Morphology analysis
blaffen (10) | Verb
1 blaffen
2 blaffend
3 geblaft
4 blaf
5 blaft
6 blaft
7 blaffen
8 blaffen
9 blaffen
10 geblaft
11 geblaft
12 geblaft
13 geblaft
14 geblaft
15 geblaft
16 blafte
17 blafte
18 blafte
19 blaften
20 blaften
21 blaften
22 geblaft
23 geblaft
24 geblaft
25 geblaft
26 geblaft
27 geblaft
28 blaffen
29 blaffen
30 blaffen
31 blaffen
32 blaffen
33 blaffen
34 geblaft
35 geblaft
36 geblaft
37 geblaft
38 geblaft
39 geblaft
40 blaffen
41 blaffen
42 blaffen
43 blaffen
44 blaffen
45 blaffen
46 geblaft
47 geblaft
48 geblaft
49 geblaft
50 geblaft
51 geblaft
52 blaf
blaffen (28) | Verb
1 aanblaffen
2 aanblaffend
3 aangeblaft
4 blaf
5 blaft
6 blaft
7 blaffen
8 blaffen
9 blaffen
10 aangeblaft
11 aangeblaft
12 aangeblaft
13 aangeblaft
14 aangeblaft
15 aangeblaft
16 blafte
17 blafte
18 blafte
19 blaften
20 blaften
21 blaften
22 aangeblaft
23 aangeblaft
24 aangeblaft
25 aangeblaft
26 aangeblaft
27 aangeblaft
28 aanblaffen
29 aanblaffen
30 aanblaffen
31 aanblaffen
32 aanblaffen
33 aanblaffen
34 aangeblaft
35 aangeblaft
36 aangeblaft
37 aangeblaft
38 aangeblaft
39 aangeblaft
40 aanblaffen
41 aanblaffen
42 aanblaffen
43 aanblaffen
44 aanblaffen
45 aanblaffen
46 aangeblaft
47 aangeblaft
48 aangeblaft
49 aangeblaft
50 aangeblaft
51 aangeblaft
52 blaf