DictionaryForumContacts

Morphology analysis
bijt (5) | Verb
bijt
bijten
bijten (117) | Verb
1 aanbijten
2 aanbijtend
3 aangebijt
4 bijt
5 bijt
6 bijt
7 bijten
8 bijten
9 bijten
10 aangebijt
11 aangebijt
12 aangebijt
13 aangebijt
14 aangebijt
15 aangebijt
16 bijtte
17 bijtte
18 bijtte
19 bijtten
20 bijtten
21 bijtten
22 aangebijt
23 aangebijt
24 aangebijt
25 aangebijt
26 aangebijt
27 aangebijt
28 aanbijten
29 aanbijten
30 aanbijten
31 aanbijten
32 aanbijten
33 aanbijten
34 aangebijt
35 aangebijt
36 aangebijt
37 aangebijt
38 aangebijt
39 aangebijt
40 aanbijten
41 aanbijten
42 aanbijten
43 aanbijten
44 aanbijten
45 aanbijten
46 aangebijt
47 aangebijt
48 aangebijt
49 aangebijt
50 aangebijt
51 aangebijt
52 bijt
bijten (2) | Verb
1 bijten
2 bijtend
3 gebeten
4 bijt
5 bijt
6 bijt
7 bijten
8 bijten
9 bijten
10 gebeten
11 gebeten
12 gebeten
13 gebeten
14 gebeten
15 gebeten
16 beet
17 beet
18 beet
19 beten
20 beten
21 beten
22 gebeten
23 gebeten
24 gebeten
25 gebeten
26 gebeten
27 gebeten
28 bijten
29 bijten
30 bijten
31 bijten
32 bijten
33 bijten
34 gebeten
35 gebeten
36 gebeten
37 gebeten
38 gebeten
39 gebeten
40 bijten
41 bijten
42 bijten
43 bijten
44 bijten
45 bijten
46 gebeten
47 gebeten
48 gebeten
49 gebeten
50 gebeten
51 gebeten
52 bijt