DictionaryForumContacts

Morphology analysis
bijstaan (20) | Noun, feminine
bijstaan singular singular
bijstaan (99) | Verb
1 bijstaan
2 bijstaand
3 bijgestaan
4 bij
5 bij
6 bij
7 bij
8 bij
9 bij
10 bijgestaan
11 bijgestaan
12 bijgestaan
13 bijgestaan
14 bijgestaan
15 bijgestaan
16 bij
17 bij
18 bij
19 bij
20 bij
21 bij
22 bijgestaan
23 bijgestaan
24 bijgestaan
25 bijgestaan
26 bijgestaan
27 bijgestaan
28 bijstaan
29 bijstaan
30 bijstaan
31 bijstaan
32 bijstaan
33 bijstaan
34 bijgestaan
35 bijgestaan
36 bijgestaan
37 bijgestaan
38 bijgestaan
39 bijgestaan
40 bijstaan
41 bijstaan
42 bijstaan
43 bijstaan
44 bijstaan
45 bijstaan
46 bijgestaan
47 bijgestaan
48 bijgestaan
49 bijgestaan
50 bijgestaan
51 bijgestaan
52 bij