DictionaryForumContacts

Morphology analysis
aaneen (28) | Adjective
aaneen
aaneenzetten (16) | Verb
1 aaneenzetten
2 aaneenzettend
3 aaneengezet
4 aaneen
5 aaneen
6 aaneen
7 aaneen
8 aaneen
9 aaneen
10 aaneengezet
11 aaneengezet
12 aaneengezet
13 aaneengezet
14 aaneengezet
15 aaneengezet
16 aaneen
17 aaneen
18 aaneen
19 aaneen
20 aaneen
21 aaneen
22 aaneengezet
23 aaneengezet
24 aaneengezet
25 aaneengezet
26 aaneengezet
27 aaneengezet
28 aaneenzetten
29 aaneenzetten
30 aaneenzetten
31 aaneenzetten
32 aaneenzetten
33 aaneenzetten
34 aaneengezet
35 aaneengezet
36 aaneengezet
37 aaneengezet
38 aaneengezet
39 aaneengezet
40 aaneenzetten
41 aaneenzetten
42 aaneenzetten
43 aaneenzetten
44 aaneenzetten
45 aaneenzetten
46 aaneengezet
47 aaneengezet
48 aaneengezet
49 aaneengezet
50 aaneengezet
51 aaneengezet
52 aaneen
aaneenvoegen (16) | Verb
1 aaneenvoegen
2 aaneenvoegend
3 aaneengevoegd
4 aaneen
5 aaneen
6 aaneen
7 aaneen
8 aaneen
9 aaneen
10 aaneengevoegd
11 aaneengevoegd
12 aaneengevoegd
13 aaneengevoegd
14 aaneengevoegd
15 aaneengevoegd
16 aaneen
17 aaneen
18 aaneen
19 aaneen
20 aaneen
21 aaneen
22 aaneengevoegd
23 aaneengevoegd
24 aaneengevoegd
25 aaneengevoegd
26 aaneengevoegd
27 aaneengevoegd
28 aaneenvoegen
29 aaneenvoegen
30 aaneenvoegen
31 aaneenvoegen
32 aaneenvoegen
33 aaneenvoegen
34 aaneengevoegd
35 aaneengevoegd
36 aaneengevoegd
37 aaneengevoegd
38 aaneengevoegd
39 aaneengevoegd
40 aaneenvoegen
41 aaneenvoegen
42 aaneenvoegen
43 aaneenvoegen
44 aaneenvoegen
45 aaneenvoegen
46 aaneengevoegd
47 aaneengevoegd
48 aaneengevoegd
49 aaneengevoegd
50 aaneengevoegd
51 aaneengevoegd
52 aaneen
aaneenpassen (2) | Verb
1 aaneenpassen
2 aaneenpassend
3 aaneengepast
4 aaneen
5 aaneen
6 aaneen
7 aaneen
8 aaneen
9 aaneen
10 aaneengepast
11 aaneengepast
12 aaneengepast
13 aaneengepast
14 aaneengepast
15 aaneengepast
16 aaneen
17 aaneen
18 aaneen
19 aaneen
20 aaneen
21 aaneen
22 aaneengepast
23 aaneengepast
24 aaneengepast
25 aaneengepast
26 aaneengepast
27 aaneengepast
28 aaneenpassen
29 aaneenpassen
30 aaneenpassen
31 aaneenpassen
32 aaneenpassen
33 aaneenpassen
34 aaneengepast
35 aaneengepast
36 aaneengepast
37 aaneengepast
38 aaneengepast
39 aaneengepast
40 aaneenpassen
41 aaneenpassen
42 aaneenpassen
43 aaneenpassen
44 aaneenpassen
45 aaneenpassen
46 aaneengepast
47 aaneengepast
48 aaneengepast
49 aaneengepast
50 aaneengepast
51 aaneengepast
52 aaneen
aaneenschrijven (1) | Verb
1 aaneenschrijven
2 aaneenschrijvend
3 aaneengeschreven
4 aaneen
5 aaneen
6 aaneen
7 aaneen
8 aaneen
9 aaneen
10 aaneengeschreven
11 aaneengeschreven
12 aaneengeschreven
13 aaneengeschreven
14 aaneengeschreven
15 aaneengeschreven
16 aaneen
17 aaneen
18 aaneen
19 aaneen
20 aaneen
21 aaneen
22 aaneengeschreven
23 aaneengeschreven
24 aaneengeschreven
25 aaneengeschreven
26 aaneengeschreven
27 aaneengeschreven
28 aaneenschrijven
29 aaneenschrijven
30 aaneenschrijven
31 aaneenschrijven
32 aaneenschrijven
33 aaneenschrijven
34 aaneengeschreven
35 aaneengeschreven
36 aaneengeschreven
37 aaneengeschreven
38 aaneengeschreven
39 aaneengeschreven
40 aaneenschrijven
41 aaneenschrijven
42 aaneenschrijven
43 aaneenschrijven
44 aaneenschrijven
45 aaneenschrijven
46 aaneengeschreven
47 aaneengeschreven
48 aaneengeschreven
49 aaneengeschreven
50 aaneengeschreven
51 aaneengeschreven
52 aaneen
aane | Noun, neuter
aane singular singular
aaneen plural plural