DictionaryForumContacts

Morphology analysis
aanroepen (4916) | Verb
1 aanroepen
2 aanroepend
3 aangeroepen
4 aan
5 aan
6 aan
7 aan
8 aan
9 aan
10 aangeroepen
11 aangeroepen
12 aangeroepen
13 aangeroepen
14 aangeroepen
15 aangeroepen
16 aan
17 aan
18 aan
19 aan
20 aan
21 aan
22 aangeroepen
23 aangeroepen
24 aangeroepen
25 aangeroepen
26 aangeroepen
27 aangeroepen
28 aanroepen
29 aanroepen
30 aanroepen
31 aanroepen
32 aanroepen
33 aanroepen
34 aangeroepen
35 aangeroepen
36 aangeroepen
37 aangeroepen
38 aangeroepen
39 aangeroepen
40 aanroepen
41 aanroepen
42 aanroepen
43 aanroepen
44 aanroepen
45 aanroepen
46 aangeroepen
47 aangeroepen
48 aangeroepen
49 aangeroepen
50 aangeroepen
51 aangeroepen
52 aan
aankomen (55) | Verb
1 aankomen
2 aankomend
3 aankomen
4 aangekomen
5 aankom
6 aan
7 aankomt
8 aan
9 aankomt
10 aan
11 aankomen
12 aan
13 aankomen
14 aan
15 aankomen
16 aan
17 aankomen
18 aangekomen
19 aankomen
20 aangekomen
21 aankomen
22 aangekomen
23 aankomen
24 aangekomen
25 aankomen
26 aangekomen
27 aankomen
28 aangekomen
29 aankwam
30 aan
31 aankwam
32 aan
33 aankwam
34 aan
35 aankwamen
36 aan
37 aankwamen
38 aan
39 aankwamen
40 aan
41 aankomen
42 aangekomen
43 aankomen
44 aangekomen
45 aankomen
46 aangekomen
47 aankomen
48 aangekomen
49 aankomen
50 aangekomen
51 aankomen
52 aangekomen
53 aankomen
54 aankomen
55 aankomen
56 aankomen
57 aankomen
58 aankomen
59 aankomen
60 aangekomen
61 aankomen
62 aangekomen
63 aankomen
64 aangekomen
65 aankomen
66 aangekomen
67 aankomen
68 aangekomen
69 aankomen
70 aangekomen
71 aankomen
72 aankomen
73 aankomen
74 aankomen
75 aankomen
76 aankomen
77 aankomen
78 aangekomen
79 aankomen
80 aangekomen
81 aankomen
82 aangekomen
83 aankomen
84 aangekomen
85 aankomen
86 aangekomen
87 aankomen
88 aangekomen
89 aankom
90 aan
aanblazen (127) | Verb
1 aanblazen
2 aanblazend
3 aangeblazen
4 aan
5 aan
6 aan
7 aan
8 aan
9 aan
10 aangeblazen
11 aangeblazen
12 aangeblazen
13 aangeblazen
14 aangeblazen
15 aangeblazen
16 aan
17 aan
18 aan
19 aan
20 aan
21 aan
22 aangeblazen
23 aangeblazen
24 aangeblazen
25 aangeblazen
26 aangeblazen
27 aangeblazen
28 aanblazen
29 aanblazen
30 aanblazen
31 aanblazen
32 aanblazen
33 aanblazen
34 aangeblazen
35 aangeblazen
36 aangeblazen
37 aangeblazen
38 aangeblazen
39 aangeblazen
40 aanblazen
41 aanblazen
42 aanblazen
43 aanblazen
44 aanblazen
45 aanblazen
46 aangeblazen
47 aangeblazen
48 aangeblazen
49 aangeblazen
50 aangeblazen
51 aangeblazen
52 aan
aanspannen (60) | Verb
1 aanspannen
2 aanspannend
3 aangespannen
4 aan
5 aan
6 aan
7 aan
8 aan
9 aan
10 aangespannen
11 aangespannen
12 aangespannen
13 aangespannen
14 aangespannen
15 aangespannen
16 aan
17 aan
18 aan
19 aan
20 aan
21 aan
22 aangespannen
23 aangespannen
24 aangespannen
25 aangespannen
26 aangespannen
27 aangespannen
28 aanspannen
29 aanspannen
30 aanspannen
31 aanspannen
32 aanspannen
33 aanspannen
34 aangespannen
35 aangespannen
36 aangespannen
37 aangespannen
38 aangespannen
39 aangespannen
40 aanspannen
41 aanspannen
42 aanspannen
43 aanspannen
44 aanspannen
45 aanspannen
46 aangespannen
47 aangespannen
48 aangespannen
49 aangespannen
50 aangespannen
51 aangespannen
52 aan
aanwerpen (15) | Verb
1 aanwerpen
2 aanwerpend
3 aangeworpen
4 aan
5 aan
6 aan
7 aan
8 aan
9 aan
10 aangeworpen
11 aangeworpen
12 aangeworpen
13 aangeworpen
14 aangeworpen
15 aangeworpen
16 aan
17 aan
18 aan
19 aan
20 aan
21 aan
22 aangeworpen
23 aangeworpen
24 aangeworpen
25 aangeworpen
26 aangeworpen
27 aangeworpen
28 aanwerpen
29 aanwerpen
30 aanwerpen
31 aanwerpen
32 aanwerpen
33 aanwerpen
34 aangeworpen
35 aangeworpen
36 aangeworpen
37 aangeworpen
38 aangeworpen
39 aangeworpen
40 aanwerpen
41 aanwerpen
42 aanwerpen
43 aanwerpen
44 aanwerpen
45 aanwerpen
46 aangeworpen
47 aangeworpen
48 aangeworpen
49 aangeworpen
50 aangeworpen
51 aangeworpen
52 aan
aan (1600) | Noun
aan singular singular
aanstorten (30) | Verb
1 aanstorten
2 aanstortend
3 aangestort
4 aan
5 aan
6 aan
7 aan
8 aan
9 aan
10 aangestort
11 aangestort
12 aangestort
13 aangestort
14 aangestort
15 aangestort
16 aan
17 aan
18 aan
19 aan
20 aan
21 aan
22 aangestort
23 aangestort
24 aangestort
25 aangestort
26 aangestort
27 aangestort
28 aanstorten
29 aanstorten
30 aanstorten
31 aanstorten
32 aanstorten
33 aanstorten
34 aangestort
35 aangestort
36 aangestort
37 aangestort
38 aangestort
39 aangestort
40 aanstorten
41 aanstorten
42 aanstorten
43 aanstorten
44 aanstorten
45 aanstorten
46 aangestort
47 aangestort
48 aangestort
49 aangestort
50 aangestort
51 aangestort
52 aan
aan (5066) | Preposition
aan
aan (51) | Adjective
aan
aandragen (1) | Verb
1 aandragen
2 aandragend
3 aangedragen
4 aan
5 aan
6 aan
7 aan
8 aan
9 aan
10 aangedragen
11 aangedragen
12 aangedragen
13 aangedragen
14 aangedragen
15 aangedragen
16 aan
17 aan
18 aan
19 aan
20 aan
21 aan
22 aangedragen
23 aangedragen
24 aangedragen
25 aangedragen
26 aangedragen
27 aangedragen
28 aandragen
29 aandragen
30 aandragen
31 aandragen
32 aandragen
33 aandragen
34 aangedragen
35 aangedragen
36 aangedragen
37 aangedragen
38 aangedragen
39 aangedragen
40 aandragen
41 aandragen
42 aandragen
43 aandragen
44 aandragen
45 aandragen
46 aangedragen
47 aangedragen
48 aangedragen
49 aangedragen
50 aangedragen
51 aangedragen
52 aan
aade | Adjective
aade
aader
aades
aahet
aat
aaeen
aan
ANEN (21508) | Verb
1 ANEN
2 ANEND
3 GEAAND
4 AAN
5 AANT
6 AANT
7 ANEN
8 ANEN
9 ANEN
10 GEAAND
11 GEAAND
12 GEAAND
13 GEAAND
14 GEAAND
15 GEAAND
16 AANDE
17 AANDE
18 AANDE
19 AANDEN
20 AANDEN
21 AANDEN
22 GEAAND
23 GEAAND
24 GEAAND
25 GEAAND
26 GEAAND
27 GEAAND
28 ANEN
29 ANEN
30 ANEN
31 ANEN
32 ANEN
33 ANEN
34 GEAAND
35 GEAAND
36 GEAAND
37 GEAAND
38 GEAAND
39 GEAAND
40 ANEN
41 ANEN
42 ANEN
43 ANEN
44 ANEN
45 ANEN
46 GEAAND
47 GEAAND
48 GEAAND
49 GEAAND
50 GEAAND
51 GEAAND
52 AAN