DictionaryForumContacts

Morphology analysis
met (25920) | Preposition
met
met (93) | Adverb
met
met (1880) | Noun
met singular singular
meten (11834) | Verb
1 aanmeten
2 aanmetend
3 aangemet
4 met
5 met
6 met
7 meten
8 meten
9 meten
10 aangemet
11 aangemet
12 aangemet
13 aangemet
14 aangemet
15 aangemet
16 mette
17 mette
18 mette
19 metten
20 metten
21 metten
22 aangemet
23 aangemet
24 aangemet
25 aangemet
26 aangemet
27 aangemet
28 aanmeten
29 aanmeten
30 aanmeten
31 aanmeten
32 aanmeten
33 aanmeten
34 aangemet
35 aangemet
36 aangemet
37 aangemet
38 aangemet
39 aangemet
40 aanmeten
41 aanmeten
42 aanmeten
43 aanmeten
44 aanmeten
45 aanmeten
46 aangemet
47 aangemet
48 aangemet
49 aangemet
50 aangemet
51 aangemet
52 met
met (47) | Adjective
met
met | Noun, feminine
met singular singular
metten plural plural
menen (118126) | Verb
1 menen
2 menend
3 med
4 me
5 met
6 met
7 menen
8 menen
9 menen
10 med
11 med
12 med
13 med
14 med
15 med
16 mede
17 mede
18 mede
19 meden
20 meden
21 meden
22 med
23 med
24 med
25 med
26 med
27 med
28 menen
29 menen
30 menen
31 menen
32 menen
33 menen
34 med
35 med
36 med
37 med
38 med
39 med
40 menen
41 menen
42 menen
43 menen
44 menen
45 menen
46 med
47 med
48 med
49 med
50 med
51 med
52 me
mede (7) | Adjective
mede
meder
medes
mehet
met
meeen
men