DictionaryForumContacts

Morphology analysis
kies (27) | Noun, feminine
kies singular singular
kies (41) | Adjective
kies
kiese
kieser
kiesers
kiesere
kiest
kieste
kiesen
kiezen (856) | Verb
1 kiezen
2 kiezend
3 gekozen
4 kies
5 kiest
6 kiest
7 kiezen
8 kiezen
9 kiezen
10 gekozen
11 gekozen
12 gekozen
13 gekozen
14 gekozen
15 gekozen
16 koos
17 koos
18 koos
19 kozen
20 kozen
21 kozen
22 gekozen
23 gekozen
24 gekozen
25 gekozen
26 gekozen
27 gekozen
28 kiezen
29 kiezen
30 kiezen
31 kiezen
32 kiezen
33 kiezen
34 gekozen
35 gekozen
36 gekozen
37 gekozen
38 gekozen
39 gekozen
40 kiezen
41 kiezen
42 kiezen
43 kiezen
44 kiezen
45 kiezen
46 gekozen
47 gekozen
48 gekozen
49 gekozen
50 gekozen
51 gekozen
52 kies
kazen (452) | Verb
1 kazen
2 kazend
3 gekazen
4 kaas
5 kaast
6 kaast
7 kazen
8 kazen
9 kazen
10 gekazen
11 gekazen
12 gekazen
13 gekazen
14 gekazen
15 gekazen
16 kies
17 kies
18 kies
19 kiezen
20 kiezen
21 kiezen
22 gekazen
23 gekazen
24 gekazen
25 gekazen
26 gekazen
27 gekazen
28 kazen
29 kazen
30 kazen
31 kazen
32 kazen
33 kazen
34 gekazen
35 gekazen
36 gekazen
37 gekazen
38 gekazen
39 gekazen
40 kazen
41 kazen
42 kazen
43 kazen
44 kazen
45 kazen
46 gekazen
47 gekazen
48 gekazen
49 gekazen
50 gekazen
51 gekazen
52 kaas