DictionaryForumContacts

Morphology analysis
fokken (37) | Verb
1 fokken
2 fokkend
3 gefokt
4 fok
5 fokt
6 fokt
7 fokken
8 fokken
9 fokken
10 gefokt
11 gefokt
12 gefokt
13 gefokt
14 gefokt
15 gefokt
16 fokte
17 fokte
18 fokte
19 fokten
20 fokten
21 fokten
22 gefokt
23 gefokt
24 gefokt
25 gefokt
26 gefokt
27 gefokt
28 fokken
29 fokken
30 fokken
31 fokken
32 fokken
33 fokken
34 gefokt
35 gefokt
36 gefokt
37 gefokt
38 gefokt
39 gefokt
40 fokken
41 fokken
42 fokken
43 fokken
44 fokken
45 fokken
46 gefokt
47 gefokt
48 gefokt
49 gefokt
50 gefokt
51 gefokt
52 fok
fok (2) | Verb
fok
fokken
fokken (235) | Verb
1 aanfokken
2 aanfokkend
3 aangefokt
4 fok
5 fokt
6 fokt
7 fokken
8 fokken
9 fokken
10 aangefokt
11 aangefokt
12 aangefokt
13 aangefokt
14 aangefokt
15 aangefokt
16 fokte
17 fokte
18 fokte
19 fokten
20 fokten
21 fokten
22 aangefokt
23 aangefokt
24 aangefokt
25 aangefokt
26 aangefokt
27 aangefokt
28 aanfokken
29 aanfokken
30 aanfokken
31 aanfokken
32 aanfokken
33 aanfokken
34 aangefokt
35 aangefokt
36 aangefokt
37 aangefokt
38 aangefokt
39 aangefokt
40 aanfokken
41 aanfokken
42 aanfokken
43 aanfokken
44 aanfokken
45 aanfokken
46 aangefokt
47 aangefokt
48 aangefokt
49 aangefokt
50 aangefokt
51 aangefokt
52 fok
fok (7) | Noun, feminine
fok singular singular
fokken plural plural