Dutch ⇄ thesaurus

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z Ï Ë   >>

Terms for subject General (193 entries)

afleiden	distract, derive (from) conclude (from)	Aicha ­L.
DHZ	doe het zelf	Alexan­der Osh­is
dmv	door middel van	Alexan­der Osh­is
e.k.	eerstkomend	Alexan­der Osh­is
tiet (de)	elk van de twee borsten van een vrouw	AD
eindafrekening	end payment	2sweet­lana
sprake	er is sprake van iets	IMA
gegaan	gaan	chinga­chkyk
gelang	gelang	reine
GBA	gemeentelijke basisadministratie	EZride­r
talloos	heel veel	YM
reilen	het reilen en zeilen van iets	IMA
gesteld	hoe is het met je gesteld?	IMA
HBO	hoger beroepsonderwijs	Alexan­der Osh­is
verpleegdagen	hospital day	Krijnd­el
verpleegdagen	hospitalisation day	Krijnd­el
verpleegdagen	hospitalization day	Krijnd­el
houden	houden van
overbrieven	ik ga het niet overbrieven van wie dat 't was	alleo
ipv	in plaats van	Alexan­der Osh­is